We hadden thuis in de gang nieuw behang gekregen en er was behangpapier over. Restjes beige, een beetje grof behangpapier, die uit zichzelf in elkaar rolden. En die me deden denken aan de rolletjes waar eeuwen geleden belangrijke brieven op stonden.
Op zo’n rolletje heb ik een schatkaart getekend, met alles erop en eraan. Rivieren, enge vogels, ondoordringbaar bos, stippellijntjes en een kruisje op dé plek.
Die ging de dag daarna mee naar school.
In het speelkwartier vroeg Danielle wat het was. Waarbij ik niet alleen vertelde dat het een schatkaart was, maar ook een compleet verhaal uit mijn mouw schudde. Mijn klasgenootje luisterde zeer geboeid en vroeg of ik er meer had.
Dat had ik dus.
Een paar dagen lang was dat het belangrijkste deel van mijn huiswerk. Schatkaart tekenen. Voor zover de voorraad behangpapier strekte. Het verhaal verzon ik ter plekke wel.
Heel spannend. En ongemakkelijk. Want ik heb nooit gezegd dat die verhalen waar waren, maar ook niet dat ze niet waar waren.
Tot op de dag van vandaag vraag ik me af of Danielle dat door had.