“Wat is dat? En dat? Waar is dat voor? En dat? Waarom? Maar waarom?”
Voor de eerste keer was ik met mijn moeder op een ferry. Op een stralende dag, in de baai van Rio de Janeiro. En dat leverde eindeloze vragen op. Zoals bij alles wat nieuw was.
Naarmate de ferry doorvoer, dreef ik mijn moeder tot totale wanhoop. Zonder dat door te hebben. Totdat ze machteloos uitriep: “Ivana, ik weet niet alles! Ik weet niet alles! Ik weet niet alles!”
Schrik.
Mijn hele bestaan stond in één klap op losse schroeven.
Hoezo weet je niet alles? Weet mijn moeder niet alles?
Veel erger nog: betekent dit dat ik – als ik later groot ben – ook niet alles weet?
Deze vragen schoten in een fractie van een seconde door mijn hoofd. Maar ik durfde ze niet te stellen. Daarvoor waren ze veel te bedreigend. Ik was met stomheid geslagen. Volledig in shock.
Eindelijk kwam mijn moeder in rustiger vaarwater.