Op de kleuterschool word je geacht opdrachtjes te doen. Voor je ontwikkeling. Stippellijntjes doortrekken, binnen de lijntjes kleuren, dit soort werk.
Bij mij ging het normaal gesproken goed, maar op een dag kwam ik thuis met een foutmelding van de juf. Op het papier stonden tekeningen van een walvis, een haai en een gewone vis en ik moest de grootste vis aankruisen. Ik kruiste de haai aan en de juf keurde het af.
Mijn moeder vond dat opvallend en ging even bij mij informeren.
“Ivana, je weet toch wat de grootste vis hier is? Waarom heb je de walvis niet aangekruist?”
“De walvis is geen vis, mam, het is een in water levend zoogdier.”
Bij mij ging het normaal gesproken goed, maar op een dag kwam ik thuis met een foutmelding van de juf. Op het papier stonden tekeningen van een walvis, een haai en een gewone vis en ik moest de grootste vis aankruisen. Ik kruiste de haai aan en de juf keurde het af.
Mijn moeder vond dat opvallend en ging even bij mij informeren.
“Ivana, je weet toch wat de grootste vis hier is? Waarom heb je de walvis niet aangekruist?”
“De walvis is geen vis, mam, het is een in water levend zoogdier.”
Jaren later werd deze anekdote nog in mijn familie verteld. Dat was altijd even lachen.
Ik vond het ook grappig. Totdat ik het triest ben gaan vinden.
Want ik wilde zo veel van school. Een zee van kennis verwachtte ik. Maar ik kreeg het niet. En de oplossing was niet meer van hetzelfde of sneller door hetzelfde, maar echt iets heel anders.
Het is moeilijk ademen als je naar een school voor vissen moet, als je een walvis bent.