Economie
Economie

Over bomen

“Ik ben een perenboom.”
“Hmm… Dat lijkt me lastig.”
“Lastig of niet, ik ben nu eenmaal een perenboom.”
“Ik bedoel: zit de wereld op peren te wachten?”
“Dat is een gepasseerd station, want ik ben er en ik ben een perenboom.”
“Maar wat als je met peren geen boterham kunt verdienen?”
“Moet ik dan appels gaan produceren?”
“Maar wat als je niet krijgt wat je nodig hebt om te leven?”
“Dan ga ik dood. Nog steeds perenboom.”

Eerherstel van de cicade

Mijn versie van de fabel “La cigale et la fourmi”, van Jean de La Fontaine. In het Nederlands vertaald als “De krekel en de mier”.

Er was eens een mier en een cicade. De mier hield van aanpakken. Ze werkte als een bezetene en zorgde uitstekend voor het inwendige dier. De cicade was juist goed in zingeving. Ze zong prachtige liedjes voor de mier, waardoor het leven niet alleen naar blaadjes smaakte, maar naar veel meer.

Zo leefden ze lang en gelukkig.

Totdat de Fransman Jean de La Fontaine zich ermee ging bemoeien. Hij ging haat zaaien.
“Wie voor de geest zorgt, verdient van de honger te sterven”, was zijn bevel.
Toen gingen de poppetjes aan het dansen. Maar liedjes waren er niet meer.

Bij overmaat van ramp deed de Nederlandse vertaler er nog eens een schepje bovenop. Die cultuurbarbaar maakte van de cicade een krekel.
Hoe krijg je zoiets in je hoofd?
Een krekel zingt niet! Een krekel heeft de hik!

Wat als een sprookje begon, dreigde omgetoverd te worden in een Babylonische insectenverwarring, met alle afschuwelijke gevolgen van dien.

Maar toen alle hoop vervlogen leek, toen het gruwelijke einde naderde, toen niemand meer erop rekende, verscheen de Braziliaanse schrijver op het witte paard. De schrijver die in ballingschap was gegaan, onterecht beschuldigd van mierenneukerij. Terug, op dat cruciale moment. Om de puntjes op de i te zetten. Om de cicade, de zang, de mier en – jawel – het hele leven te redden.